Nederland heeft volgens de jaarlijkse Global Pension Index opnieuw het beste pensioenstelsel ter wereld.
Nederland bivakkeert al jaren in de top van de pensioenranglijst van Mercer, een internationaal HR-advieskantoor, en CFA Institute, een non-profit voor financiële experts. Sinds 2018 staat ons land steevast in de top drie van alle pensioenstelsels wereldwijd.
De onderzoekers namen dit jaar 48 stelsels onder de loep, waaronder die van Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Japan, China en India. Net als vorig jaar komt Nederland als beste uit de bus, voor IJsland (de koploper van 2021 en 2022), Denemarken, Israël en Singapore. Onder aan de lijst bungelen India, Argentinië, Turkije en Zuid-Afrika.
Een sterke pijler van ons systeem is dat veel Nederlanders pensioen opbouwen via hun werk. Daardoor zijn er veel deelnemers. Dat komt vooral omdat het voor velen verplicht is om via het werk geld opzij te leggen, stellen de onderzoekers. Dit verklaart ook waarom de Nederlandse pensioensector verhoudingsgewijs behoort tot de grootste ter wereld.
Ook levert het Nederlandse stelsel goede pensioenbedragen op en is er goede regelgeving. “Sterke regelgeving en de flexibiliteit, bijvoorbeeld met betrekking tot de ingangsdatum, zorgen voor een houdbaar en betrouwbaar stelsel”, zegt pensioenexpert Marc Heemskerk van Mercer.
Hij roemt bovendien de combinatie van de AOW-uitkering en een aanvullend pensioen via het werk. “Het Nederlandse stelsel blijft ruimschoots koploper op het gebied van adequaatheid. De combinatie van AOW met een pensioen uit arbeid zorgen voor een netto vervangingsratio van maar liefst 93%.”
Over de naderende transitie naar het nieuwe pensioenstelsel zijn de onderzoekers in beginsel positief. “De verandering van ons pensioenstelsel kan de langetermijn-houdbaarheid van het stelsel versterken”, zegt Heemskerk.
Uitgangspunt van het nieuwe stelsel is dat de opbouw van het pensioen meer in lijn kan worden gebracht met de individuele wensen van professionals. Ook geeft het nieuwe stelsel meer flexibiliteit aan werknemers, bijvoorbeeld in hoe ze pensioen opbouwen en wanneer ze het uitkeren.