De groei van de Nederlandse techbranche is er een beetje over, constateert speciaal gezant Constantijn van Oranje van groeiplatform Techleap. De prins zet zich al jaren in voor degelijk startup- en technologiebeleid, namens het publiek-private Techleap.
Constantijn ziet de branche “consolideren”, zegt hij dinsdagmiddag tegen Business Insider Nederland. De prins is in de Beurs van Berlage, waar het evenement CES Unveiled plaatsvindt. Tijdens dit evenement komen onder meer vijftig Nederlandse startups bijeen, die in januari naar techbeurs CES afreizen in Las Vegas. Constantijn reist traditiegetrouw met hen mee.
Aan de zijkant van een van de centrale hallen zetelen we neer in een klassiek hoekje, met houten wanden. “Is dit de biechtzaal?”, lacht de prins.
Nederland stuurt dit jaar vijftig in plaats van zeventig startups naar Las Vegas. Het ministerie stelt de kwaliteitseis voor startups te hebben verhoogd, zodat zij het meeste uit hun aanwezigheid kunnen halen. U bent er altijd bij op CES. Merkte u tijdens de afgelopen edities dat sommige startups er minder te halen hadden?
“Nee, ik denk het niet. Bedrijven leren heel veel. Je bent misschien vijf dagen voor en na het het evenement in de Verenigde Staten. Je hebt er afspraken met potentiële klanten, er zijn mensen die gewoon geïnteresseerd zijn en je ziet er duizend stands met al je collega’s en concurrenten uit al die landen. Je bent met een groep Nederlandse ondernemers op pad, met wie vervolgens een relatie ontstaat. Daar hangen ook weer heel veel Nederlandse investeerders omheen en andere bedrijven.”
“Er komen dus best wel veel Nederlandse successen uit voort. Het ministerie maakt zijn eigen afwegingen, maar ik denk dat het met een grote groep ook heel goed kan werken. Wel moet je je als ondernemer natuurlijk goed voorbereiden, want het is best een dure trip.”
Wat denkt u: is het beter om met vijftig of met zeventig Nederlandse startups naar Las Vegas af te reizen?
“Het is een hele grote conferentie, met wel 150.000 bezoekers. Normaal zou ik zeggen: vanuit een programma is in feite één [startup] het beste, want die kun je het beste begeleiden. Als je een groepje wil begeleiden, is er misschien nog een kritische massa. Misschien zijn twintig startups dan heel erg goed.”
“Maar op CES controleer je niet alles. Je biedt gewoon een podium aan en dan geldt een beetje: hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Het gaat erom dat je een bepaalde kwaliteit van bedrijven krijgt. Als het er dan meer zijn, maakt dat niet uit.”
“Wat je echter moet voorkomen, is dat er een paar bedrijven in zo’n groep zitten die niet de aansluiting vinden, omdat ze nog te vroeg zijn of hun product niet goed kunnen articuleren. Als er dan mensen langskomen, zien ze daar een ondernemer staan die nog iets heel experimenteels aan het doen is. Een investeerder of iemand van een techbedrijf neemt dan sneller de hele delegatie niet meer zo serieus.”
“Ik deel de analyse dat je de ondergrenzen wil omhoog wilt trekken. Je wil ervoor zorgen dat er echt kwalitatief hoogwaardige startups zijn. Maar vijftig is ook wel een heel groot aantal, dus of het nou vijftig, vijfenzeventig of honderd zijn, maakt niet meer zo heel veel uit.”
Hoe het Nederlandse techlandschap er anno 2024 voor staat, volgens Constantijn? “Ik denk dat we als Nederland best goed bezig zijn”, begint hij optimistisch, “maar je ziet minder startups. De financiering is redelijk afgeplat. Zaten we ooit op 5 miljard tot 6 miljard euro, de laatste twee jaar blijven we een beetje rond de 2 miljard hangen.”
“Bovendien zien we niet dat er heel grote investeringen in AI-bedrijven worden gedaan, terwijl dat in andere landen wel zo is. Ook wordt er minder publiek geld geïnvesteerd. Ik weet niet… op dit moment zie ik niet een heel duidelijk stijgende lijn. Ik zie meer dat we een beetje aan het consolideren zijn.’
In het derde kwartaal van dit jaar nam het aantal investeringen in Nederlandse startups af, met vooral weinig investeringen in groeibedrijven in de vroege fase. Dit laatste probleem speelt al langer. Wat kan Nederland beter doen op dit vlak?
“We roepen dit al acht jaar lang, dus het is zo langzamerhand een hele grijze langspeelplaat. Engeland heeft het goede voorbeeld gegeven, door het fiscaal aantrekkelijk te maken voor particulieren om te investeren in dit soort bedrijven. Doe je dat, dan zie je dat er een enorme toestroom komt van kapitaal.”
“Als je ook nog eens kan herinvesteren, zou dat een hele mooie maatregel zijn om ervoor te zorgen dat mensen continu blijven investeren in innovatie. Het is net zoals je dat doet met vastgoed; als je een gebouw verkoopt, mag je dat [bedrag] weer herinvesteren. De belasting wordt dan uitgesteld.”
“Dat dit werkt, is aangetoond in Engeland. Daar geldt dit al vanaf midden jaren ’90 en het land heeft nu verreweg het grootste venture capital-systeem van Europa. Dat is daar mede aan te danken. Dus het lijkt me heel erg simpel, want het is heel dicht bij de basis. Je kan niet van venture capital-fondsen [durfinvesteerders, red.] verwachten dat ze geld stoppen in ieder idee waar twee mensen aan werken.”
“Zoiets kun je wel verwachten van familie of vermogende individuen die daar passie voor hebben en zo’n investering vervolgens afschrijven. In Engeland kun je het fiscaal afschrijven, waardoor het veel aantrekkelijker wordt. Dat hadden we hier al lang kunnen doen, maar we weten dat alles wat te maken heeft met belasting in Nederland moeilijk is door te voeren. Het bestuur en de politiek vinden het moeilijk om fiscaal te stimuleren.”
Werkt dat soms ook frustrerend?
“Ja. Het is heel frustrerend, want dit zijn dingen die Neelie Kroes [oud-politica en Constantijns voorganger bij Techleap, toen nog Startup Delta geheten, red.] al had opgenomen in haar agenda. De agenda die wij met Startup Delta hadden in het begin is volledig geïntegreerd in Frankrijk. Dat land heeft gigantische stappen gemaakt.”
“Wij hebben geïdentificeerd wat er nodig is. Toch is het op de een of andere manier niet gelukt in Nederland, behalve op het gebied van de startup-visa en de kennismigratieregeling. Daar zijn echt goede dingen bereikt. Ook is er veel meer geld beschikbaar gekomen voor de deep tech.”
“Maar dit soort fiscale stimuli en sommige andere regelingen die je in het buitenland ziet, ook zoals medewerkersparticipatie, de opties… ze zijn alleen in andere landen doorgevoerd. En dat terwijl je gewoon zíet wat de impact is. Het is basis-startup-beleid, niets exotisch.”
Het kabinet wil inzetten op innovatie, een woord dat 85 keer in het regeerprogramma staat. Toch wordt het Nationaal Groeifonds geschrapt en bezuinigt de regering op universiteiten. Hebben deze bezuinigingen effect op startups en de techsector in Nederland, denkt u?
“Wat de universiteiten betreft: dat is meer de aanwas. We zijn er in Nederland niet bijzonder goed in om de uitvindingen van universiteiten om te zetten in bedrijven. Dat is sowieso een enorme uitdaging, wat ze dan de valorisatie of tech transfer noemen. Dat draait meer om de toevoer van nieuwe technologieën en ideeën. Als je kijkt naar de succesvolle techbedrijven in Nederland, komen er maar weinig voort uit de universiteiten. Het hoeft elkaar dus niet te raken.”
“We hebben, wat het Groeifonds betreft, nog steeds 12 miljard euro gecommitteerd aan projecten. Het zijn vijftig projecten waar nog maar ongeveer 20 procent van is uitgegeven, dus we hebben nog 80 procent over.”
“Het wordt, denk ik, een uitdaging om miljarden die nog in het potje zitten veel effectiever te gebruiken, zodat bij projecten veel duidelijker wordt wat hun impact is. Het is natuurlijk ook heel veel subsidiegeld. Je moet dus aantonen dat het écht wat oplevert en niet zomaar wordt uitgesmeerd over allerlei onderzoeksgroepen.”
Is dat te veel gebeurd in het verleden, denkt u?
“Als je veel geld hebt, gebeurt dat makkelijker. We zoeken in Nederland niet erg het conflict op, we zijn vooral consensus-georiënteerd. Je ziet dus dat geld naar bepaalde vakgebieden gaat, waar allemaal mensen zitten die al heel lang met iets bezig zijn. Deze mensen weten precies hoe ze die subsidie kunnen gebruiken.”
“De conversie van meer onderzoek naar meer impact en ondernemerschap, is echt een grote uitdaging. Ik denk dat dat soms te weinig aandacht krijgt. Nu er meer schaarste is, zullen we gewoon harder moeten werken om te zorgen dat het geïnvesteerde geld in onderzoek ook gaat renderen in impact.”
Is er een andere strategie nodig om de agenda van Techleap op de kaart te zetten bij de nieuwe regering, die juist bezuinigt op innovatie?
“Dat weet ik niet”, zegt Constantijn. “Dit is ook een kabinet dat zich veel duidelijker uitspreekt voor een goed vestigingsbeleid en voor ondernemerschap. De minister van Economische Zaken is zelf iemand met ondernemerservaring, dus op zich kan het nu net zo goed wél werken.”
Maar het is ook een kabinet waarvan de grootste partij ooit op een verkiezingsprogramma van één A4’tje schreef dat er geen geld meer naar innovatie moet.
“Ja, maar ik zie het niet terug in de praktijk. Ik zie wel dat er overal wordt bezuinigd, maar als je bezuinigt kun je ook slimmer zijn. Ik denk daarom dat je innovatie veel slimmer kan financieren met bijvoorbeeld garanties. Je moet uiteindelijk zoveel mogelijk privaat geld in je systeem krijgen, dus je kan dat niet met subsidies wegdrukken. Je wil juist dat je private investeringen stimuleert.”
“Gebruik publiek geld dus om zoveel mogelijk privaat geld in innovatie te krijgen. Zolang die mindset er is, kan dat ook met dit kabinet natuurlijk prima werken.”
Wat kan het kabinet-Schoof het beste doen om de tech- en startupsector een beetje vooruit te helpen?
“Ze kunnen bijvoorbeeld kiezen voor bepaalde sectoren, waarin Nederland zich kan specialiseren. We zijn bijvoorbeeld goed in quantum. Je zou er dus meer aan kunnen doen om om quantumbedrijven uit het buitenland hier naartoe te halen, of om de beste wetenschappers hier een plek te laten vinden. Er zijn verschillende sectoren waar Nederland sterk in is, zoals ook de voedingsindustrie. Als overheid zou je er meer aan kunnen doen om de randvoorwaarden beter te maken.”
“Ik denk dus niet zozeer alleen maar aan extra geld, maar bijvoorbeeld aan consistente wetgeving. Ik heb het heel vaak gehad over bijvoorbeeld de expatregeling [een voordelige belastingregeling voor buitenlandse werknemers, die recent versoberd is, red.].”
“Het draait niet zozeer om die regeling zelf, maar om het feit dat het beleid consistent moet blijven. Je moet zorgen dat het niet de hele tijd verandert, want daarmee geef je een signaal aan individuen en bedrijven dat je niet een betrouwbare partner bent.”
“Dat is uiteindelijk de allergrootste kracht van Nederland – was het.. dat het een betrouwbaar land is met een betrouwbare overheid en een stabiel investeringsklimaat.”
U zegt: wás het?
“Ja, dat wás het. Deze regering is denk ik uitgesproken over het feit dat er wel een goed investerings- en ondernemingsklimaat moet komen, omdat men erkent dat er heel veel wisselingen zijn geweest en er nogal veel opportunisme is opgetreden.”
“Je moet vergezichten schetsen, zeker als je kijkt naar al die grote transities in energie, voedsel, de digitalisering en de waterstofeconomie. Je moet mensen en bedrijven de kans geven om hun financiële planning te doen, om investeringsbeslissingen te maken. Het is daarbij zo belangrijk dat je niet de hele tijd je beleid verandert.”
“We mogen weleens een voorbeeld nemen aan Vlaanderen. Daar hebben ze al heel lang een zeer consistent beleid ten aanzien van semiconductors, biotech en innovatie. Dat voorspelbare is belangrijk, dat zouden we moeten vasthouden.”