Het kan slimmer door het samen te doen. Daar zijn wij van overtuigd.”
Om te komen tot een circulaire en klimaatneutrale infrastructuur in 2030, is het essentieel dat overheden met elkaar en met de markt samenwerken. Daarom werken de provincie Noord-Holland, verschillende gemeenten, Rijkswaterstaat, ProRail en de brancheorganisaties samen in het initiatief Samen Slimmer Renoveren en Vervangen. Van data verzamelen tot aan het komen tot een langetermijnprognose: Harry Michels, transitiemanager bij de provincie Noord-Holland vertelt hoe de deelnemers aan het initiatief in drie concrete uitvoeringsplannen werken aan de toekomst van de infrastructuur in Noord-Holland. “Je moet onderzoeken wat er op lokaal niveau nodig is.”
Grote verantwoordelijkheid
Naast dat we moeten toewerken naar klimaatneutraal en circulair bouwen, staat de infrastructuur de komende jaren nog een grote opgave te wachten. Zo wordt de infrastructuur, waarvan veel in de vorige eeuw is gebouwd, ouder en gaan veel kunstwerken meer zorg nodig hebben. Harry: “Daarmee komt er een grote verantwoordelijkheid op ons af, die steeds moeilijker te dragen wordt als iedereen voor zichzelf, project voor project blijft werken. Niet alleen kost dit veel geld en tijd, we doen daarmee ook een zwaar beroep op de schaarse materialen en arbeidskrachten die er steeds minder zijn.”
Daarom zoeken overheden elkaar op in Samen Slimmer Renoveren en Vervangen om deze opgave aan te kunnen. Binnen dit initiatief vormen overheid, spoorbeheerder en markt een netwerk van autonome organisaties in de provincie Noord-Holland, die met elkaar samenwerken aan onder andere het verduurzamen van de infrastructuur.
Families onderscheiden
Een taskforce fungeert als het hart van de samenwerking, die in de zomer van 2024 koos voor het uitwerken van drie concrete uitvoeringsplannen. De samenwerkende partijen richten zich in speciale werkgroepen de komende tijd op het eerste uitvoeringsplan: de Noord-Hollandse areaalbenadering. Provincie, gemeenten en Rijkswaterstaat verzamelen de data van alle kunstwerken, en brengen deze bij elkaar. Als volgende stap wordt gekeken of er groepen zijn te onderscheiden in de 14.500 bruggen die de provincie telt. Van de grote bruggen op de hoofdwegen tot aan de vele kleine fiets- en voetgangersbruggen in parken en de polder: dezelfde typen bruggen worden geclusterd, als families. Harry: “Hierbij is het motto: iedere brug is uniek en geen enkele staat alleen.”
Duurzaam onderhouden
De areaalbenadering laat zien dat dezelfde typen bruggen worden beheerd door meerdere organisaties. Dit maakt het mogelijk om samen te onderzoeken hoe de bruggen het beste kunnen worden onderhouden, behouden, gerenoveerd of uiteindelijk vervangen. Harry: “We weten bijvoorbeeld dat er in Noord-Holland een paar duizend houten fiets- en voetgangersbruggen staan, vaak gebouwd in de jaren 70 of 80. Die hebben – over het algemeen – een levensduur van ongeveer veertig jaar. Dankzij de data kunnen we van elkaar leren, samen bijvoorbeeld de toestand van de bruggen monitoren, de maatvoering van het brugdek standaardiseren of elkaars materialen hergebruiken. Zo zouden gemeenten bijvoorbeeld betonnen liggers kunnen hergebruiken die uit een groot object van Rijkswaterstaat geoogst worden. Of dat echt gaat werken, vraagt natuurlijk nog wel om het nodige denkwerk en het maken van goede afspraken.”
Ook kan de areaalbenadering helpen om met elkaar een langetermijnprognose op te stellen van werkzaamheden in het wegen- en vaarwegennet. Hier gaat het tweede uitvoeringsplan over. Harry: “Met zo’n prognose kunnen we meer op de lange termijn gaan werken. Ook kunnen we de hinder en bereikbaarheid van de regio beter beheren, en bijvoorbeeld alternatieve vervoersvormen zoals openbaar vervoer tijdig bijschakelen. Dat wordt steeds belangrijker omdat de hoeveelheid werkzaamheden in de toekomst toe zal nemen, terwijl de capaciteit van het wegennet begrensd is. Ook moeten we rekening houden met evenementen, woningbouw en andere ruimtelijke ontwikkelingen.”
Een beheerder kan van een collega leren dat sommige objecten misschien nog veel langer mee kunnen dan je op het eerste oog zou denken.”
Kennis en informatie uitwisselen
Het derde uitvoeringsplan brengt de mensen uit de organisaties samen. Harry: “Iedereen die in Noord-Holland aan bruggen en viaducten werkt, willen we bij elkaar brengen om kennis en ervaringen uit te wisselen.” Door onderzoeksresultaten en praktijkervaringen met elkaar te delen, wordt de status van typen kunstwerken en hun materialen inzichtelijk voor iedereen. “Zo kan een beheerder van een collega leren dat sommige objecten misschien nog veel langer mee kunnen dan je op het eerste oog zou denken.”
Een kleinere gemeente kan ook gebruik maken van data verzameld door een andere partij. Harry: “Neem een gemeente die veel bruggen heeft met een fundering op houten palen, zoals bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam. Onderzoek naar de conditie van deze palen door die grotere gemeente levert informatie op, die ook voor een andere gemeente waardevol kan zijn. Als uit dat onderzoek bijvoorbeeld blijkt dat veel palen nog goed zijn, dan kan een andere gemeente besluiten om niet onnodig diens eigen houten palen te slopen.”
Betrek de markt erbij
Deze manier van werken die SSRV toepast, helpt ook de markt om stappen te zetten richting circulair werken. Harry: “Vanuit het transitiepad Kunstwerken vragen wij de markt om andere materialen te gaan gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan biobased materialen. De markt moet hierin investeren, en om het winstgevend te maken hebben zij een bepaald volume nodig. Doordat we als overheden samenwerken, ontstaan kansen om het volume te vergroten. Zo ontstaat voor de markt meer continuïteit in de vraag.”
Wij kunnen allerlei dingen bedenken, maar de markt moet het kunnen doen.”
Daarbij benadrukt Harry dat het belangrijk is dat de markt ook bij de samenwerking betrokken is. Zo is bij de taskforce ook een vertegenwoordiger namens de grote brancheorganisaties aangesloten, naast de gemeenten Alkmaar, Amstelveen, Aalsmeer, Amsterdam, Den Helder, Haarlem, Purmerend, Zaanstad, Rijkswaterstaat, de Provincie en ProRail, en de vervoerregio Amsterdam. “Wat wij aan het doen zijn, vraagt ook iets van onze samenwerking met de markt. We hebben elkaar nodig. De markt heeft zoveel kennis, die voor ons ook van belang is. Tegelijkertijd kunnen wij allerlei dingen bedenken, maar de markt moet het uiteindelijk kunnen doen.”
Begin vanuit de vraag
De gouden tip van Harry voor overheden die op eenzelfde manier willen gaan samenwerken: “Doe het vanuit de juiste intentie en begin vanuit de vraag. Maak een goede analyse, bedenk wat jouw opgave is en waar je voor staat. Doorgrond dit goed en ga van daaruit werken. We hebben in Nederland de afspraak gemaakt dat we voor 2030 circulair willen bouwen. Dat is een stevige opgave waar we met elkaar voor staan. Om die beleidsdoelstelling waar te maken, moet je eerst naar je eigen situatie kijken. Wat is mijn opgave en waar sta ik voor? Er is namelijk geen one size fits all. Je moet onderzoeken wat er op lokaal niveau nodig is.”
Naar verwachting zullen eind 2024 alle gegevens over de kunstwerken gereed en verzameld zijn. In 2025 zullen deze data worden geanalyseerd.
Meer weten?
Meer informatie over SSRV vind je op de website van de provincie Noord-Holland. Heb je een vraag of wil je kennis delen? Stuur een e-mail naar Harry Michels.